'Ik ga maar eens bij Boembats op zolder kijken', zegt Konijntje 3oor tegen het schaap op de trap. 'Buiten is het koud. Er valt regen van ijs. Op de zolder is het droog, en er is altijd wat te beleven'.


'Ga je met me mee?' vraagt hij aan het poppetje op de trap. Het poppetje gaat niet mee.



Op zolder leest Konijntje 3oor voor uit het verhalenboek van Boembats.
Maar als hij bij de toverhoed komt begint de leeuw te brullen. Hij houdt niet van toveren.



Konijntje 3oor rent gauw weg. Hij verstopt zich in het huisje van de kabouters. Die zijn niet thuis. Hij zit daar wel lekker.



'WIE ZIT ER IN HET HUIS VAN DE KABOUTERS?' roept de grote tovenaar. Hij komt dichterbij. Dat vindt 3oor niet prettig.



Hij klimt snel naar de plek van opa en gaat lekker in zijn armen liggen dutten.


Maar o jee. Hier zit ook al een tovenaar. het is wel een kleintje, maar toch... 'Straks word ik omgetoverd in een hele kleine kikker', denkt 3oor. 'Liever niet!'


Hij vlucht naar het koffertje van Boembats, maar dat krijgt hij niet dicht.


Vlakbij staat het grote Boembatsboek. De zebra kijkt de plaatjes. 'Weet jij geen plaats om te verstoppen?' vraagt konijntje 3oor. Maar de zebra weet niks.


Gelukkig komt daar de ijscoman. Hij roept in het voorbijgaan: 'Boven bij het witte paard van de goede fee en de engel, daar is het helemaal veilig. En de ezel kan prachtig balken.'



Konijntje 3oor kan goed klimmen. Even later zit hij veilig boven. En de ezel balkt gelukkig niet.